dinsdag, mei 03, 2005

Een gedicht. IV.

Een gedicht. IV.

ik ben de slaaf van mijn geweten
en heb ik iets verkeerd gedaan
dan zal ik mijzelf verscheuren.

ik ben de slaaf van mijn geest
en telkens als ik struikel,
dan reet ik opnieuw de wonden open,
halfgesloten krijsend zoals ongeslepen messen
aan vleeshaken houwen
of door het lint gaande verlegen vrouwen

zo

ik ben de dienaar van het hart
en niets van al het voorgaande
dat zo mijn lichaam en ziel tart
dan de verwarde verzinsels die ik spui
en de tranen die zich willen nestelen
in elke doordrenkte ooghoek,
parelend in de eenzame schemernacht.

Waarom sterft mijn slaafse waken
zonder geluid of teken van vervulling
pas enkel als de sterren slapen en de
muziek verstilt in de straten?