maandag, maart 07, 2005

Voor Eurydice IV

Voor Eurydice IV

Gisteren
gingen de halfverroeste klokken aan het luiden
in de gammele toren van mijn hart.
de ochtend opnieuw aangebroken
na de nacht die voor de middag kwam
werd voor ’t eerst door onwennig opkomende
zonneblikken glimlachend begroet.

Gisteren
werden de winterwinden
die schuurden langs de muren van mijn ziel
de droge sirocco die de sneeuw in mijn borst
opnieuw rood maakt met kriebelend stof.

Gisteren
verdreven jouw zachte lippen
de kille toendra op mijn wang
en deden er lila lonkende korenbloemen floreren,
hun wortels bliksemsnel ontsproten uit mijn hart,
die al keken naar daar waar ’s middags
de zon ging schijnen, een stukje lager dan het zenit.

Nu
bloeien zij nog steeds
onder een afwezige zon.
be betraande ondergrond doet hen goed
maar die, die heb je niet gevoeld

Gelukkig maar.